De mens als mysterie: fictie, macht en onzichtbare tragedies

De wereld is een podium, en wij zijn zowel toeschouwers als spelers in een voorstelling die ons telkens weer weet te verrassen. We geloven in de illusie, maar weigeren de realiteit onder ogen te zien.
Waar macht en manipulatie de regels van het spel bepalen, waar fictie en waarheid door elkaar lopen, en waar de grootste gevaren zich verschuilen in onze blinde vlekken, ontstaat een tragikomisch schouwspel. We hunkeren naar helden, maar zijn blind voor de poppenspelers achter de schermen. We zoeken naar betekenis, maar verliezen onszelf in illusies. In deze tekst duiken we in de mechanismen van dat wereldtoneel. Van Shakespeares Hamlet tot de politieke tragikomedie van de VS, van het falen van leiderschap tot de onkenbare ander die vlak naast ons leeft. Hoe hebben we onszelf verstrikt in een toneelstuk zonder einde? Hoe kunnen we ontsnappen aan de dwangmatige herhaling van de geschiedenis? En misschien wel het belangrijkste: wat zien we niet dat we zouden móéten zien?
De wereld als podium
Openlijk narcisme op het wereldtoneel gadeslaan is als naar het theater gaan. Soms ís het theater het wereldtoneel. Maar het wereldtoneel ís altijd theater.
Wat je op het toneel ziet, is echt. Natuurlijk is het echt. Acteurs zijn echte mensen, soms kluchtig, soms tragisch. Je ziet wat je ziet. Het is echt, en toch is het theater, dus niet écht echt. Dat is de mindfuck. Of zoals de Engelse dichter en filosoof Samuel Taylor Coleridge het noemde: the suspension of disbelief. Als toeschouwer zet je tijdelijk je scepticisme opzij om op te gaan in een fictief verhaal, een kunstwerk, een film – een gedachte-experiment waarin je bereid bent om het onmogelijke als mogelijk te accepteren.
De kracht van fictie
Op het toneel slikken we het onmogelijke om catharsis mogelijk te maken. In het theater mag het onmogelijke wél mogelijk worden. Maar op het wereldtoneel, dat theater, willen we dat juist niet. Toch bewijst de geschiedenis keer op keer dat het onmogelijke werkelijkheid wordt. Om onszelf te beschermen, ontkennen we die realiteit, weigeren we lessen te trekken – een collectieve blinde vlek, een actuele kenniscrisis. Zoals een kind dat zijn ogen bedekt en roept: “Zoek me nu maar!”
De volksmond zegt dat de clown altijd wint in het circus. Maar in verwarrende tijden vergeten we wie de touwtjes echt in handen heeft: de circusdirecteur. De manipulatie heeft zich verplaatst van de bühne naar achter de schermen. Daar, in de coulissen, murmelt de meester-manipulator: that’s a confirmation from the universe.
Blind voor het gevaar
Het gevaar komt meestal uit de dode hoek, uit het blinde veld. We zien onze eigen blinde vlek niet. Het gevaar blijft onzichtbaar tot het te laat is. We zien wat we zien, maar niet wat we niet zien. En als we niet beseffen dat we iets niét zien, druipen we verward af, ontgoocheld of extatisch, denkend dat we een messias of bevrijder hebben aanschouwd.
Hamlet en de gespleten mens
Dat verlangen naar een messias wortelt in een religieuze behoefte aan verlossing. Die innerlijke gespletenheid zag ik voor het eerst bij Hamlet, het archetype van de vroegmoderne mens. Ook hij speelde theater, en het volk keek toe.
‘I have that within which passeth show’ zegt Hamlet (I, 2, 85) tegen zijn moeder Gertrude. Zijn verdriet is geen vertoning, maar iets diepers, iets dat zich niet laat zien. Hij legt de vinger op het wezenlijke verschil tussen authenticiteit en uiterlijke schijn. Wat vanbinnen speelt, blijft verborgen.
Hamlet symboliseert de innerlijke verdeeldheid die sinds de vroegmoderne tijd de menselijke conditie tekent. Zijn zelfbewuste ‘ik’ is verscheurd, worstelend met schuld en schaamte. Zijn inertie is de tragiek van de moderne mens. Het doet me denken aan het hoogbegaafde achtjarige meisje dat na haar eerste schooldag thuiskomt. Haar moeder vraagt: “Hoe was het?”
“Goed,” antwoordt ze. “Maar ik vertrouw mijn juf niet.”
“Hoezo?”
“Wat haar mond zegt, komt niet overeen met wat haar ogen vertellen.” Acht jaar oud. En nu gij!
Het falen van leiderschap
Wat beleidsmakers en wereldleiders vandaag bezielt, weten we niet. Tenzij je in zes of zeven dimensies leert denken. Hoogbegaafden kunnen dat. Maar de kans dat dat iets oplevert, slinkt, want de gemiddelde intelligentie daalt – het omgekeerde Flynn-effect. Intelligentie correleert met bewustzijn, en alleen daar zit onze potentiële groei.
Toch mag die vaststelling de hoop niet vernietigen. Maar hopen alleen vergroot enkel de hoop van zij die blijven hopen. Hoop zonder vooruitdenken verandert al snel in wanhoop. Zeventig jaar vooruitdenken, dat lijkt me pas een goed gedacht.
De tragikomedie van de VS
Kijk naar de VS, waar het politieke toneel een groteske tragikomedie is geworden. Een land verscheurd tussen fictie en realiteit, waar waarheid onderhandelbaar is en waar de hoofdrolspelers steeds absurdistischer lijken. Het is een theaterstuk zonder catharsis, een eindeloze herhaling van leugens en ontkenningen van feiten. We zien de crisis, maar erkennen haar niet. Het is het onmogelijke dat, zoals altijd, mogelijk blijkt.
De onkenbare ander
Misschien ligt de kern van het probleem nog dieper: we kunnen de ander niet kennen. We weten nog steeds niet wat er in de ander omgaat, waarschijnlijk omdat we niet eens weten wat er in onszelf omgaat. Hamlet zag het al: de mens is een mysterie, voor zichzelf en voor de ander. En zolang we dat niet doorgronden, blijft het wereldtoneel een toneelstuk vol misverstanden, manipulaties en zelfbedrog.
Wanneer het te laat is
Zonder namen te noemen: wanneer plots iemand uit het leven stapt, ervaren we dat als plots. Wat er in de ander omging – verleden tijd – weten we eigenlijk niet. Nog altijd niet. Misschien hebben we ook niet echt geluisterd, niet met geduld en mildheid. Er waren wel indicaties, het schaamtevolle stilzwijgen bijvoorbeeld, maar we zijn eraan voorbijgegaan. Misschien zijn we zelf te veel gefocust op overleven. Vanuit de overlevingsmodus zie je niet dat de ander ook probeert te overleven, en daar plots niet meer in slaagt.
Als we de ander niet echt kunnen kennen, betekent dat eigenlijk dat we altijd over onszelf spreken wanneer we het eens te meer over de ander hebben. Wat we in de ander denken te zien, is vaak slechts een reflectie van wat in onszelf verborgen ligt. En zo wordt het toneelstuk steeds opnieuw opgevoerd, zonder dat we doorhebben wie werkelijk aan het woord is.
Maken we ons kwaad als het te laat is? We zijn vooral kwaad op onszelf, en het onbegrip leeft verder. Toxische schaamte is een stille doder. We hebben niet geleerd erover te spreken. Suïcide is vaak geen verlangen naar de dood, maar een ondraaglijke schaamte over het leven. Een innerlijke stem die fluistert: Ik mag hier niet zijn. Dat is geen keuze, dat is een afwezigheid van bestaansrecht. Een leegte waarin alleen de zinloosheid weerklinkt. En zolang die stilte blijft heersen, blijven de tragedies zich herhalen, op het toneel en in het echte leven.