Perfectionisme is niemands schuld, ook al gaat er veel schuld en schaamte mee gepaard. Het is niet de schuld van jezelf, noch van degenen die je destijds met open armen op deze wereld welkom heetten. Het is daarom meer dan wenselijk om perfectionisme met de nodige mildheid en zelfcompassie te benaderen.
Als mens zijn we allemaal uniek en hoe verschillend we ook zijn, diep van binnen delen we dezelfde behoeften en verlangens. Het gaat in de eerste plaats over onze emotionele basisbehoeften. Als we daar als kind tekorten oplopen gaan we als vanzelf compensatiegedrag ontwikkelen. Perfectionisme is zo’n vorm van coping.
Er zijn grosso modo drie sporen waarlangs onze basisbehoeften zich een weg banen: veiligheid, liefde en aandacht, en grenzen (boundaries) kennen en kunnen aangeven.
De gevolgen zijn eigenlijk te vatten onder de noemer ‘perfectionisme’. Je gaat in overdrive in het zoeken naar veiligheid (controledrang), je zoekt de aandacht en bevestiging in de buitenwereld en bij anderen, en je hebt wellicht moeite met neen zeggen, wat kan leiden tot een burn-out. Grenzen kennen zal ook bepalen of je echt verbonden kunt zijn in een relatie. Vaak is er bindings- of verlatingsangst.
Dit alles maakt een herstelproces noodzakelijk. Zo niet blijven de gevolgen niet uit, niet zelden lichamelijk. Door de wetenschap weten we intussen dat het hier gaat over ontwikkelingstrauma. Het herstel vergt een ontwikkelingsgerichte aanpak. Als professioneel coach ben ik voorstander van een holistische en tegelijk brain based aanpak, d.i. een combinatie van therapeutische coaching, delentherapie en een diepe vorm van trance (Ericksoniaanse hypnose). De angel zit namelijk in het onderbewuste. Alleen praten is daarom niet voldoende.
Tenslotte is het nodig om het ego, dat het perfectionisme tentoonspreidt, en het echte zelf, bij monde van het vrije kind, dat ondergesneeuwd is geraakt, terug in balans te brengen en te laten samenwerken. Allebei zijn ze meer dan welkom, ook het ego. Niets gaat verloren, integendeel. Er komt opnieuw flow.