Een vraag waar interessante antwoorden op komen moet wel een interessante vraag zijn. Denk ik. Zo luidt een vraag die regelmatig op mijn lippen brandt: in welke mate denk je jezelf te kennen?
Waarom is dit op zijn minst een relevante vraag? Waarom hebben we er belang bij om onszelf zo goed mogelijk te kennen? En hoe zeker zijn we als we beweren onszelf goed te kennen?
Natuurlijk is de vraag duizenden jaren geleden al gesteld en ook beantwoord. Volgens Grieks filosoof Plato, leerling van Socrates, kan je zelfinzicht alleen maar groeien door middel van de socratische methode, met andere woorden in dialoog met je eigen ziel. Het kan volgens hem ook door overdracht tussen leraar en leerling. Het is dus zeker wel zinvol om de vraag überhaupt te stellen. Je kunt er iets uit leren.
Zo had Socrates aan zijn leerling bijgebracht dat zelfkennis het begin is van alle wijsheid. Je bent maar wijs, zei hij, wanneer je de grenzen van je eigen kennisvermogen kan inzien. Dit inzicht zou de eerste stap zijn naar ware kennis. Je eigen beperkingen zien, het doet me denken aan wat Goethe in Natur und Kunst (1800) schrijft: In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister. In de beperking toont zich de meester. Mijn vader was een wijze mens ook al had hij maar tot zijn zestiende school gelopen. Wijsheid heeft weinig vandoen met je geletterdheid.
Al surfend op de golven van de sociale media kom je van alles tegen. Het is een gevarieerd aanbod met veel interessants en veel baarlijke onzin. Ik weet niet wat tegenwoordig de overhand haalt.
Zo zag ik onlangs de goddelijke bewering passeren dat het mogelijk is om jezelf helemáál te kennen, niet zomaar een beetje, niet voor de helft of driekwart maar voor het volle pond … Totale zelfkennis bezitten zou bovendien het ultieme teken zijn van spiritualiteit en van spiritueel leiderschap. Van God los zou ik denken. Misschien is de tijd dan rijp om wat muziek op te zetten. Van twee kleppers van bij ons.
Zoals gezegd, het thema van de zelfkennis is zo oud als de straat. Het aforisme Ken uzelf – γνῶθι σεαυτόν / gnōthi seauton – stond in steen gebeiteld op de tempel van Apollo in het oude Delphi, en volgens de overlevering wordt het beschouwd als dé sleutel tot geluk op aarde – hoe het in de hemel toegaat, is mij niet bekend. Wijze mensen voegen eraan toe dat de gelukssleutel aan de binnenkant zit en niet aan de kant van het ego, onze façade. Die is per definitie niet zo betrouwbaar.
Wat is zelfkennis? Veel onderzoek wijst uit dat het een geleidelijk groeiende puzzel is die ontstaat uit zelfreflectie, feedback van anderen, fouten en successen. Een puzzel dus, om zelf te leggen maar de puzzel is nooit af.
Wie de moed opbrengt om te puzzelen zal al gauw ontdekken dat we onszelf helemaal niet zo goed kennen als we zelf denken. Gemiddeld zou onze bewuste zelfkennis niet meer dan tien procent beslaan. Spontaan zijn we echter geneigd om dit hoger in te schatten. Jezelf een score van 80 of 90 geven wijst er juist op dat je jezelf helemaal niet zo goed kent. Dit is best confronterend maar tegelijk is het een kans om met een milde open aandacht naar jezelf te leren kijken.
Met procenten is het altijd uitkijken, dat is waar, maar het is toch een indicatie. Dat de gemiddelde (bewuste) zelfkennis aan de lage kant ligt, is ook begrijpelijk. In onze contreien is psycho-educatie nog onbestaande en het wordt al zeker niet aangeleerd om in socratische dialoog met jezelf te gaan. Je moet het allemaal zelf zien te verwerven.
Zoekend naar een verklaring kom ik terecht bij het zogenoemde ijsbergmodel.
In het onbewuste gaat het ook over de verhalen die er zogezegd niet mogen zijn en daarom weggemoffeld worden. Verhalen over seks of angst voor de dood bijvoorbeeld. Het onbewuste dringt ons dagelijks leven binnen in de vorm van ingesleten patronen, gedrag, versprekingen, dromen, keuze van bepaalde vrienden, liefdesrelaties of adoratie voor leidersfiguren. Volgens filosoof Slavoj Zizek is het onbewuste iets wat je alleen vanuit je ooghoek kunt zien, nooit direct.
Dat totale zelfkennis bestaat is een misvatting, een inschattingsfout, een illusie en eigenlijk staat deze illusie echte zelfkennis in de weg. De illusie houdt je vast in een onbewust bewust-zijn. Je dénkt vooral dat je bewust denkt. Het bewuste brein, noem het bewustzijn, doet alsof het heer en meester is. Het is ego driven. Het wordt al snel verwaand. Het kijkt neer op het onbewuste want dat is niet bewust, niet zoals ik.
Het geloof in totale zelfkennis, het volle pond, is een illusie en tegelijk is het meer dan dat: het is de perfecte illusie. Perfect omdat het geloof erin een mens levenslang gevangen kan houden, tot aan de hemelpoort als het ware. Het is wel een fijne illusie, zo wordt gezegd, meestal tussen pot en pint. Het is een zoveelste mistgordijn dat het bewuste brein optrekt. Dat laatste is van nature arrogant. Het denkt dat het alleen de knoppen bedient en het heeft voor alles een uitleg klaar. Het verzint wat af. Goed dat het ’s nachts kan uitrusten. Het onbewuste gaat echter onvermoeibaar door. Het slaapt nooit.
Zodra je op een of ander podium of forum gaat staan begint het bewuste brein je om de tuin te leiden. Zodra je de deur uitgaat begint het aan zijn activiteiten en verwacht het dat je voldoet aan allerlei verwachtingen. Het neemt je bij de neus terwijl je erbij staat. Het houdt de illusie in stand. Het koketteert en rationaliseert erop los. Psycholoog Liesbeth Woertman geeft een voorbeeld: “We zijn bezig met ons uiterlijk voor anderen. Dat is ons enige motief. We dénken wel dat we het voor onszelf doen, maar je kijkt altijd met de blik van een ander naar jezelf en waardeert jezelf vanuit een ideaalbeeld in je hersenen.”
https://www.eoswetenschap.eu/psyche-brein/je-wil-niet-dat-iemand-je-liefheeft-als-een-paar-mooie-schoenen
Misleider
Het bewuste brein is een geboren misleider. We maken onszelf wijs dat we het voor onszelf doen. “We denken wel dat …” maar ons doen en laten wordt onbewust bepaald. Gelukkig maar. Zonder onderbewuste zou je ’s ochtends al in de lappenmand liggen, zoals het ook bij een burn-out helaas gebeurt. Je bewuste brein is dan niet meer in staat je eruit te halen. In feite geeft je onbewuste het signaal dat het genoeg is geweest. Het neemt je in bescherming en komt je duidelijk maken dat het hoog tijd is om beter voor jezelf te zorgen.
Het punt dat ik wil maken is dat we niet bewust weten wat er zoal in ons onbewuste omgaat. Niettemin stuurt het ons voor minstens 95 procent aan. Dat is bij iedereen zo. Het is flauwekul om te denken dat het bij jezelf en je dierbaren anders is – nog zo’n misvatting.
Het oudste gedeelte van het onbewuste is je imprint. Het komt tot ontwikkeling in de jaren waarin er simpelweg nog geen sprake is van een bewust brein. Daarom is de impact ervan vrijwel niet in te schatten. Nog een verschil. Het bewuste brein drukt zich uit in woorden, die meer onthullen dan je zou denken, maar het onbewuste spreekt vooral in beelden. Denk aan je dromen. Het is ons innerlijk kind. Het bevindt zich onder de waterlijn en is zo diep als de oceaan. Spreek je erover tegen het bewuste brein dan zegt het: not my cup of tea of ver-van-mijn-bedshow. Op die manier staat het meer zelfinzicht in de weg. Het is een echte saboteur.
Het is niet zelfkennis maar de illusie van zelfkennis die ons vroeg of laat in de problemen brengt. Je loopt je niet te pletter tegen datgene wat je ziet en kunt ontwijken. Je riskeert onderuit te gaan door datgene wat je niet ziet, in casu het onbewuste.
Positief gesteld, het is uiteraard wel mogelijk om heel bewust te beslissen om je te gaan richten op je onbewuste in plaats van te blijven focussen op de omgeving en ervan afhankelijk te zijn. Finse hersenonderzoekers hebben het over een gekoppeld (omgeving) versus losgekoppeld (binnenwereld) bewustzijn.
https://www.eoswetenschap.eu/psyche-brein/zo-schakelt-je-brein-tussen-verschillende-vormen-van-bewustzijn