Wie in den beginne geen of onvoldoende veiligheid om zich heen heeft gevoeld, zal een leven lang zelf op zoek moeten gaan naar deze veiligheid. Er is wel een prijskaartje aan verbonden.
Kijk een dier in de ogen en je ziet dat het voortdurend op zijn qui vive is. Als het zich niet veilig voelt, is de kans groot dat het in de ogen kijken niet te lang zal duren … Het zal je misschien verslinden. Het zal vechten als het kan winnen, of het zal vluchten als het zich machteloos voelt, of het zal van schrik bevriezen en zich klein maken. Mensen zijn ook dieren.
Ook het dier mens is voortdurend bezig met het scannen van de omgeving. Het doet me denken aan de man die ergens buiten een sigaretje opsteekt om in alle rust en onopvallend de omgeving te kunnen scannen. Zonder sigaret ben je in die situatie al gauw een zonderling.
Vechten, vluchten en bevriezen zijn instinctieve reacties, evolutionair zo bepaald en nog steeds aangestuurd door ons oudste brein. De instinctieve reactie wordt geactiveerd door het scannen van de omgeving. Is het hier wel veilig, dat is de instinctieve vraag, waarop we best onmiddellijk een antwoord vinden. Om te overleven is er geen tijd te verliezen. Na het ondergaan van traumatische ervaringen zoals seksueel misbruik of ander grensoverschrijdend gedrag is dit systeem zwaar verstoord, met als gevolg dat alles, soms werkelijk alles, onveilig gaat aanvoelen. Er wordt direct een overlevingsreactie uitgelokt, die je dreigt te overweldigen. Dit gebeurt vliegensvlug omdat het emotionele brein duizenden keren sneller werkt dan het denkende brein. Trauma zorgt ervoor dat je je nergens meer veilig voelt. Het minste geringste is soms voldoende om je van je sokken te blazen.
Bij de geboorte doen we het al, ons afvragen of het wel veilig is. En het antwoord is altijd: neen, het is niet veilig, d.i. in vergelijking met de plek waar we vandaan komen. Stel je voor, zo’n warm nest, gewoon perfect. Natuurlijk voelt het eerste moment niet veilig. Je scant en je ziet vaak al meteen een ‘gemaskerd monster’ (Bessel van der Kolk). Daarna kan de zoektocht naar veiligheid beginnen. En wat gebeurt er? Wat gebeurt er als geen van beide ouders, omwille van de eigen pijn, niet in staat zijn om je een gevoel van veiligheid mee te geven … Door koestering, echte aandacht, empathie, aanraking. Wat er dan gebeurt is dat je alles in het werk zult stellen om dat gevoel van veiligheid wel ergens of in iemand te vinden. Je gaat hard je best doen, hard werken, onaantastbaar worden, materie verzamelen, overal hoge ogen gooien, als eerste arriveren (om de omgeving te scannen), met een ster van status rondrijden, een veilige afstand inbouwen, je niet laten kennen, et cetera. Veiligheid zoeken in anderen wordt een apart hoofdstuk. Je begint onbewust rondjes te draaien in de illusie van valse veiligheid.
De illusie is dat echte veiligheid niet aan de buitenkant te vinden is. De sleutel zit aan de binnenkant. Het gevoel van veiligheid, dat binnenin zit, heeft echter aanvankelijk niet of te weinig de veiligheid gevoeld om zelf te kunnen groeien, om sterker te worden. De gevolgen daarvan draag je zelf, soms levenslang. De ultieme uitweg bestaat erin alsnog de veiligheid in jezelf te vinden, aan de binnenkant van het intussen soms danig beveiligde pantser. De buitenkant ziet er doorgaans onweerstaanbaar perfect uit maar zet op het verkeerde been. Voor de mens zelf voelt dit aan als een last om te dragen. Het kost veel energie. Het verklaart waarom velen zich ‘s avonds uitgeteld in de zetel neervlijen.
Neervlijen, moe van het vele vleien?
De correcte spelling is neervlijen. De werkwoorden vleien en vlijen hebben niet dezelfde betekenis. Vleien betekent ‘de ijdelheid strelen’ en ‘naar de mond praten’. De werkwoorden vlijen en neervlijen betekenen ‘zacht neerleggen’ en worden vaak wederkerend gebruikt (zich vlijen, zich neervlijen).
De veiligheid aan de buitenkant blijven zoeken is je externe referentiekader blijven voeden. Het maakt je afhankelijk van de buitenkant. Het put je uit. Overleven en standhouden slorpt al je energie op. Het geweer van schouder veranderen en de veiligheid binnenin gaan zoeken is synoniem met het interne referentiekader gaan voeden. Daar komt onafhankelijkheid uit voort. Externe ‘afhankelijkheden’ worden dan overbodig. Ze verliezen hun nut, hun verdovend karakter. Het helpt zeker wanneer je deze weg naar binnen, met alle intense ervaringen van veiligheid en geluk van dien, mag afleggen omringd door mensen die echt om je geven. Dit zijn dan de veilige armen die je in den beginne moest missen, en waar je altijd naar op zoek bent geweest.
“Vonken doen een vuur gloeien. Glimmers kunnen een diep intense ervaring van veiligheid en geluk uitlokken”
Dr. Luc Swinnen