Er zijn zo van die dagen dat ik denk dat ik een hond ben. Ik moet toegeven, het is best wel aangenaam om een hond te zijn, al moet ik tegelijk erkennen dat ik ’s avonds graag telkens weer een thuis vind om te overnachten en wat te hamsteren. Ook een hond moet maar zien te overleven in deze benarde tijden. Enig mededogen mag wel.
Kijken. Staren. De oren spitsen. Doen alsof ik luister. Voelen. Ruiken. Snuffelen. Mezelf nestelen. Lui zijn. Werkelijk geen zak uitrichten. Sodemieteren. Genieten van de eindeloze verveling. Beetje mysterieus gedrag vertonen. Ziet er spiritueel uit. Wat zeggen mensen toch van die rare dingen tegen mij, alsof ik nog een kind ben. Ik laat mijn tanden zien als het mij niet aanstaat, dan denken ze dat ik lach.
Neen, ik lach met niemand, integendeel. Als hond ben ik empathisch voor het volle pond. Ik ben er, ik luister. Mijn baasje heeft me dat geleerd. Hij vertelde me zo vaak over Becoming Myself van Irvin D. Yalom. Het eerste hoofdstuk is getiteld The Birth of Empathy. Empathie is ook het eerste hoofdstuk van het leven, zei hij. Ja, dat heb ik goed in mijn hondse oren geknoopt.
Met dat soort dingen en gedachten – nou ja, als hond denk ik niet echt – ben ik dan de hele dag in de weer. Zoals een doorgewinterde drugshond. Zoals elk dierlijk wezen ben ik ooit afgericht, geconditioneerd, al vanaf de eerste dag, eerst thuis, dan op school, de hondenschool, je weet wel, maar toch heb ik de hondenstiel vooral al doende geleerd, ik bedoel: met vallen en opstaan afgeleerd hoe ik ben afgericht. Het is een groeiproces geweest.
Ik vind het best wel aangenaam, dat hondenleven. Elke dag ben ik van menig knuffel verzekerd. Mensen aaien over mijn bol. Ze knuffelen me graag. Niet elke mens kan dat zomaar zeggen. Ik zie veel eenzame mensen. Ik bied me bij deze aan als knuffelbeest. Kwestie van toch nog een toekomst uit te bouwen. Een hond moet vooruitziend zijn.
En dit doet me denken aan een boek waaraan ik ineens begin te snuffelen: The Boy Who Was Raised as a Dog van kinderpsychiater Bruce D. Perry en journalist Maia Szalavitz. Ze vertellen onder meer over Justin, de zesjarige jongen die opgroeide als hond, en die zijn taal- en ontwikkelingsachterstand verbazingwekkend snel inhaalde toen zijn hersenen op de juiste manier gestimuleerd werden.
Misschien zijn we als kind allemaal wel een beetje hond geweest. Een hond kan helaas niet denken en moet maar slikken wat het baasje hem te vertellen heeft, of niet.