Het is een oud zeer. Het is zelfs eeuwenoud. Ik heb het over de breuklijn tussen lichaam en geest. Die is er nog steeds en ze blijkt bijzonder hardnekkig.
Er zijn te veel belangen in het spel die niets maar dan ook niets met de mens zelf te maken hebben. Een van de gevolgen is dat er bijna uitsluitend beschrijvend te werk wordt gegaan. Wat we zien wordt beschreven. Wat we niet zien, zien we niet. Punt. Wat we niet zien bestaat niet. Punt.
Door alleen te beschrijven wat er te zien is, gaan mensen en zeker jonge mensen al gauw denken: wat scheelt er toch met mij?! Het is koren op de molen om jezelf verder te gaan veroordelen. Het tegenovergestelde is nodig: mildheid, mededogen en zelfcompassie.
Wat ik wil zeggen is dat de waarom-vraag doorgaans niet wordt gesteld. Een kind doet dat nochtans wel, bijna voortdurend eigenlijk: waarom dit, waarom dat. Mama, papa, hoor je mij?
Zit daar misschien de reden waarom we gaandeweg afleren om waarom te zeggen?! Er wordt toch niet geluisterd. Steeds vaker is er niemand om te luisteren. De Afwezige Ouder. Het nieuwe drama.
Om de waarom-vraag te beantwoorden moet je verder kijken dan wat er oppervlakkig te zien is. Dat is al een hele toer. Moet je ook aandachtig tussen de regels gaan luisteren. Taalprocessen verlopen onbewust en taalgebruik is slechts een indicatie van wat zich onder de radar afspeelt.
Het gekke van de zaak is dat er op het internationale forum veel antwoorden op de waarom-vraag voorhanden zijn. Allemaal wetenschap. State of the art. Vaak geniaal. De antwoorden worden helaas niet opgepikt, nog niet, om het wat hoopvol te doen klinken. En dat zal dan wel weer te maken met de vele belangen van hierboven. Waarom is misschien ook hier de vraag. Symptoombestrijding zorgt voor klantenbinding en brengt geld in het laatje. Die machinerie zal niet zomaar wijken en de mens wordt er intussen niet beter van. Het blijft aanmodderen. Ik vrees dat we nog helemaal niet de bodem van het vat hebben gezien. Het is een gevolg van het schisma tussen lichaam en geest.