Al heel vroeg in ons leven trekken we bepaalde conclusies. Uiteraard doen we dat onbewust. Het zijn vroegkinderlijke conclusies. Ze gaan meestal een leven lang mee. Zo onbewust zijn ze.
Van alle levensfasen is de eerste, tot een jaar of zes zeven, ongetwijfeld de belangrijkste. Het is ook de periode waarin we veruit het meest op elkaar gelijken. Er is veel dat ons bindt als kind: we denken nog niet zoals volwassenen denken, en als we al denken dan is het in beperkte mate.
De wereld van het kind bestaat hoofdzakelijk uit beelden en beelden blijven daardoor de taal van het onderbewuste. Ons onderbewuste is het kind in ons. Ze vallen min of meer samen. Dat was toen zo en is nu niet anders. Bij dat kind horen ook de kwetsuren die zijn opgelopen in de kindertijd. Belangrijk: een kind is onschuldig. Het heeft geen schuld aan wat het is overkomen. Een kind neemt wel de schuld op zich. Dat doet elk kind. En daar ontstaat de gedachte ‘het ligt aan mij’.
Het onderbewuste wordt gevormd op het moment dat er nog geen bewustzijnsbarrière is, de zogenoemde kritische factor. Die barrière komt er pas met de vorming van de ratio. Er wordt dus een tijdlang niets toegedekt waardoor het onderbewuste als een vrolijke vulkaan vuur mag spuwen. Voor de omgeving is het meestal een boeiend schouwspel. Een kind ziet er vrij en ongeremd uit, totaal niet geconformeerd. Dat komt later wel.
Dat er aanvankelijk weinig bewustzijn is wil echter niet zeggen dat het jonge brein werkloos zit toe te kijken. Van jongs af aan maken we al interpretaties, trekken we, geheel onzichtbaar, conclusies over onszelf, over de wereld rondom ons en onze plek in die wereld. Deze ‘kindconclusies’ hebben grote gevolgen in het latere leven, precies omdat ze onbewust actief blijven. Volgens de Nederlandse Lisette Schuitemaker zijn er vijf veelvoorkomende vroegkinderlijke conclusies. Ik neem ze over uit haar boek De 5 kindconclusies. Niet meer alles geloven wat je denkt (2021). Bij vele mensen doen ze een belletje rinkelen, vooral de eerste en/of de tweede.
- Ik ben niet welkom, ik moet hier weg
- Er is niet genoeg, ik ben niet genoeg
- Jij je zin! Dan houd ik me wel koest
- Ik mag nooit meer verliezen
- Ik moet me gedragen
Deze prille conclusies blijven onder de radar hun werk doen. Onbewust is onbewust. Je weet het dus niet dat ze er zijn. Terwijl het bewustzijn ’s nachts slaapt komen ze soms bovendrijven en dan voel je de angst die eronder schuilt. Belangrijk is ook dat ze compensatiemechanismen in beweging brengen. Je gaat bijvoorbeeld je stinkende best doen om te bewijzen dat je wel goed genoeg bent. Wat er gebeurt: perfectionisme, burn-out.
En nu hoor ik een verre echo weergalmen: is dit wel allemaal wetenschappelijk? Het gaat in deze niet over wetenschap. Het gaat over mensenkennis. Simple comme bonjour. Het hangt er maar vanaf welk standpunt je inneemt, als wetenschapper of als hulpverlener. Zonder mensenkennis kun je geen mensen helpen. Als hulpverlener hoor je wel de wetenschap zo goed mogelijk te kennen, al was het maar om denkfouten te vermijden. Dat is een andere discussie.
Blijven de vroegkinderlijke conclusies daarentegen onbewust dan zitten ze aan het stuur van je leven. Bedenk maar wat de eerste conclusie kan teweegbrengen. Je voelt je bijvoorbeeld heel vaak niet welkom waar je komt, of je denkt al gauw dat je er eigenlijk niet bijhoort. Je voelt je buiten de groep staan. Conclusie twee leidt naar de gedachte: het zal nooit genoeg zijn. Altijd is er weer die onstilbare honger naar meer. Meer groei. Meer presteren. Hier zit ook het streven naar perfectie waarvan we met het verstand wel weten dat het een perpetuum mobile is.
Tot ver na de kindertijd blijven de conclusies ons gedachten influisteren over wie we zijn en hoe we ons moeten gedragen om geliefd en succesvol te zijn. We zijn geneigd die gedachten te geloven, alleen al omdat we eraan gewend zijn geraakt. Maar wat je als kind dacht, is niet per se ook waar. Het is hard nodig om mild naar onszelf te leren kijken.
Ga maar eens na hoe lang de gedachte ‘ik ben niet welkom’ onbewust aanwezig kan blijven. De pijn die onder de gedachte schuilt, wordt telkens aangewakkerd in bepaalde situaties, en de pijn zal niet onmiddellijk wegebben wanneer je gewoonlijk in je hoofd leeft.
Houd er ook rekening mee dat de ratio een professionele ontkenner is. Hij heeft voor alles een uitleg klaar, zo inventief is-ie wel. Hij ziet zichzelf als de CEO van het brein. De rest doet er niet toe, denkt hij. De rest heeft met gevoel te maken, daar doe ik niet aan mee, denkt hij. Hij denkt veel en maakt ook veel denkfouten. Dat zorgt er dan ook weer voor dat we als irrationele wezens worden bestempeld. De ratio veroordeelt wat niet rationeel is.