Het komt vaak voor en het belangt vele mensen aan, steeds vaker ook jonge mensen. Het imposterfenomeen. Het verwijst naar de voortdurende angst om door de mand te vallen. Dat het gaat gebeuren lijkt in de sterren geschreven. Alleen is de vraag ‘wanneer’, ook al is het lucide antwoord ‘nooit’. De angst die ermee gepaard gaat, is sterker dan jezelf. Het lijkt wel de doos van Pandora die opengaat en op rustige momenten weer sluit, tot de volgende opstoot.
De gedachte alleen al dat eigenlijk niemand echt door de mand wil vallen, om als een bedrieger weggezet te worden, kan misschien wat helpen om de angst enigszins te relativeren. Natuurlijk is dat slechts een doekje voor het bloeden. Op het moment dat de doos opengaat, heb je er geen zak aan. Het voelt zelfs wat lachwekkend aan, als het lachen je intussen niet vergaan is, wanneer iemand weliswaar goedbedoeld zegt: maar allez, dat is toch nergens voor nodig. Zet ‘m op!
Voortdurend en zeker in bepaalde contexten denken door de mand te zullen vallen, maakt angstig tot panisch angstig. Je wenst het niemand toe en toch is het een rode draad in de beslotenheid van de spreekkamer. Het onderstreept andermaal hoe essentieel veiligheid en vertrouwen wel zijn. Zonder veiligheid trekt een mens zich verder terug, uit angst om ontmaskerd te worden.
Psychologen Pauline Clance en Suzanne Imes, die er in 1978 voor het eerst over schrijven, noemden het verschijnsel het impostor phenomenon. Clance stelde in 1985 dat faalangst een van de belangrijkste kenmerken is.
Natuurlijk, vanuit de angst om door de mand te vallen ga je alles in het werk stellen om dat te vermijden. Het is een soort doodsangst. Uitstelgedrag is het beste medicijn tegen die doodsangst.
Clance en Imes spreken terecht over het imposterfenomeen. Het een syndroom noemen, zoals in het DSM-plakboek, zet op het verkeerde been. Het gebeurt wel vaker: door het in een bokaal te stoppen, met een etiket erop, hoeven er verder niet veel woorden aan vuilgemaakt. Neem maar een pilletje en graag tot een volgende keer. Een syndroom is een ziektebeeld – door het zo te bestempelen gaan mensen zich pas echt ziek voelen.
Imposter gaat erom dat je diep van binnen geplaagd wordt door het gevoel niet goed genoeg te zijn. Vanop de achtergrond zet dat gevoel van alles in beweging dat je eigenlijk niet wenst en dat je verstandelijk gezien ook niet kunt vatten. De gevolgen zijn er wel. Om niet door de mand te vallen ga je hard(er) werken en word je heel perfectionistisch. Je wilt geen fouten maken want dat zou het bewijs zijn dat je het echt niet kunt. Enzovoort. Het is een gigantisch energielek en we weten inmiddels goed wat energie kost …
Imposter maakt dat je voortdurend op je qui vive bent. Het voelt nergens veilig. Je loopt continu op de toppen van je tenen om te voorkomen dat je ontmaskerd en afgewezen wordt. Er staat geen maat op. Je leeft in overdrive en daar hoeft geen tekening bij gemaakt wat er dan kan gebeuren. De bobijn loopt leeg, en erger, je kunt in een donkere tunnel terechtkomen.
Het goede nieuws is dat er wel degelijk iets aan te doen is.
Dat je als mens niet goed genoeg zou zijn is een veelvoorkomende faux-pas. Het gaat slechts om een deel in jezelf. Slechts een deel. Het is wel een belangrijk en overheersend deel omdat het ooit, in de kindertijd, is afgesplitst van het bewustzijn. Het bevindt zich dus buiten het bewustzijn waar het een eigen leven is gaan leiden, los van de rest. Zo’n afgesplitst deel heeft geen besef van tijd. Het denkt dat je nog altijd dat kind bent. Het weet zelfs niet of je de traumatische ervaring(en) overleefd hebt. Anders gezegd, het deel weet niet hoe oud je bent.
P.S. Er kunnen wel tientallen afgesplitste delen hun eigen leventje zitten leiden. Om het wat overzichtelijk en behandelbaar te maken heeft Dr. Richard Schwartz (2021, No Bad Parts – elk deel heeft een goede intentie) de delen in categorieën geordend. Met dank.
Er is meer. Op het moment dat een deel zich afsplitst, ontstaat er een ander deel dat het afgesplitste deel letterlijk afdekt en afschermt. Deze bescherming zal uit het niets bepaalde emoties uitlokken, onder meer angst, en je denkt: WTF, wat gebeurt er toch met mij, waarom blijf ik dit doen?! Met je verstand weet je goed genoeg dat het niet gezond is wat je doet maar het emotionele brein is duizenden keren krachtiger.
Een duurzame aanpak vergt volgens mij diepgaand parts work, onder meer gebaseerd op het Internal Family Systems Model (IFS) van Schwartz. Ons bewustzijn zien als een familie, een mozaïek van allemaal delen, is uiteraard niet nieuw. Het blijft een interessante toegangspoort. Het familieconceptlaat toe om elk afgesplitst deel te benaderen, met de bedoeling het terug op te nemen in het bewustzijn. Dat is letterlijk ‘bewustzijnsgroei’.
In mijn praktijk voeg ik er de hypnotische trance aan toe. Het zorgt voor een veilige bedding. In een diepe trance mag en kan een mens zich opnieuw veilig voelen in het eigen lichaam. De meeste mensen hebben namelijk in de loop der jaren een deficit opgelopen qua veiligheidsgevoel. De ultieme veiligheid zit echter in iedereen, weliswaar diep verscholen, en we hebben ons meestal een dik pantser laten aanmeten … om ons toch enigszins veilig te voelen in deze (on)veilige wereld. Stel je voor dat je ooit door de mand zou vallen …
De frustratie is begrijpelijk. Het heeft met de afgesplitste delen te maken. Ze leven buiten het bewustzijn en ze sturen van daaruit de onbewuste patronen aan. De beschermende delen zorgen voor een dikke laag bescherming, soms zo dik als een middeleeuwse muur. Een laag in de muur heet Ontkenning … Ontkenning is de ultieme vorm van bescherming. Bovendien is het duizend keer makkelijker anderen te observeren dan jezelf een spiegel voor te houden.
Het komt altijd op hetzelfde neer, mildheid en zelfcompassie zijn de reddende engelen.
Meer lezen: https://decorrespondent.nl/13552/bang-om-door-de-mand-te-vallen-ik-ook/1150556330000-6331f868