Afhankelijk van het eigen normaal en de kant waar je staat maken we verhalen en bouwen we argumenten op om in het eigen denken te blijven geloven. We geven onszelf voortdurend gelijk en plots staat de wereld op zijn kop. We voeden onze kleine oorlogen zonder het te beseffen. Misschien een tip voor 2024: geloof niet alles wat je denkt maar een grote oorlog zul je er niet mee stoppen.
Het valt niet te ontkennen. Er gebeurt van alles in ons leven dat ons verstand te boven gaat, hoe klein of groot dat verstand ook is. Je kunt er hooguit met je verstand voor kiezen om dat te ontkennen.
We kijken allemaal door een bepaalde bril maar de montuur zelf en de glazen zien we niet. We hebben allemaal een eigen normaal en dat normaal dicteert ons om dat eigen normaal te blijven volgen, desnoods tot in het absurde, al besef je dat niet zelf. Dat normaal kan gericht zijn op ontkenning. Ontkenning is trouwens de ultieme zelfbescherming. Er zijn vele mensen op deze planeet aarde die nooit ofte nimmer hun uit kevlar opgetrokken zelfbescherming zullen laten vallen. Zoals een middeleeuwse burcht te allen tijde moest worden beschermd met slotgracht, ophaalbrug en schietgaten. Deels ook terecht natuurlijk want er loopt nogal wat ontuig rond dat de burcht zou willen bestormen, binnendringen en zich toe-eigenen. In de middeleeuwen was er de kuisheidsgordel, nu is er de modernere zelfbescherming. Het gaat van letterlijk naar figuurlijk.
Het ene normaal kent en begrijpt het andere niet. Hét normaal is een illusie.
In elk van ons zit er een verhalenverteller. Hij opereert uiteraard vanuit ons brein, de hoofdzetel in onze burcht. Hij doet van alles voor ons om het leven voor onszelf acceptabel te maken, om onszelf acceptabel te maken. Hij maakt letterlijk verhalen, als een volleerde fictie-auteur. Gelukkig zijn er ook mensen die de fictie letterlijk op papier zetten. We kunnen ervan genieten. Maar eigenlijk maken of verzinnen we allemaal verhalen. We geloven onze eigen verhalen. Natuurlijk doen we dat – we willen een acceptabel leven leiden. We gaan ook argumenten maken of verzinnen om te kunnen blijven geloven in onze eigen verhalen – we geven onszelf toch zo graag gelijk. Het voelt goed. We houden van fictie maar zien het niet als fictie. Gaan we argumenten maken of verzinnen? Daar komt de wetenschappelijke kennis om het hoekje kijken, en dan nog want je kunt onmogelijk alle wetenschap kennen. Je weet maar wat je weet. Je weet niet wat je allemaal niet weet.
Er zijn twee levensproblemen die ons normaal onzichtbaar ontregelen waardoor we blijven blindvaren: hechtingstrauma en complex trauma. Het ene verwijst naar het verband of eerder het misverstand met de oorspronkelijke hechtingsfiguren tijdens de eerste duizend dagen. Het andere verwijst naar alle armoede of ellende die er nadien bovenop komt. Wat verwijst brengt ons van de wijs. Ze bepalen en verkleuren ons wereldbeeld.
Je verhalenverteller verdient een pluim maar houd er rekening mee dat hij maar al te graag pluimen krijgt, geen pek en veren. Hij werkt in opdracht van het ego en dat ego mag je nooit met pek en veren overladen. Bejegen het met mildheid en mededogen.
We maken soms ingrijpende keuzes in het leven, gaan bijvoorbeeld een andere weg uit wanneer we ergens vastlopen. Op zulke momenten voelt je verhalenverteller zich aangesproken. Je moet immers de keuze voor jezelf verantwoorden. Je bouwt argumenten op waarin je gaandeweg gaat geloven. Het kan wat tijd nemen. Dikwijls zal het zogezegd de ander zijn of iets uit de context dat ervoor zorgt dat je finaal een bepaalde keuze maakt. In het ideale geval gaat het om een intrinsieke keuze vanuit eigen intrinsieke waarden. Zo kun je bijvoorbeeld kiezen om een context of milieu te verlaten omdat het vrije denken er in het gedrang komt of onmogelijk wordt. Zonder het vrije denken kun je niet leven, althans dat is mijn gedacht. Zonder creatief te mogen meedenken ga je dood en sneller dan verwacht. Het zou goed zijn dat er minder levende doden in deze wereld rondwaren. We zijn zo makkelijk te manipuleren omdat we ons eigen denken niet goed kennen.
Het kan best dat je uitgeblust naar buiten zit te staren en denkt dat je het roer helemaal moet omgooien. De verhalenverteller schiet in actie en begint te bedenken hoe je dat uitgelegd krijgt, om je eigen keuze tegenover jezelf te verantwoorden.
Wanneer je het verhaal over de verhalenverteller op flessen trekt en je je totaal niet bewust bent van zijn bestaan of hoedanigheid, geraak je in de ban van het ‘totalitaire ego’ (Greenwald). Zoals in een totalitair politiek systeem wordt van alles verdraaid, verzonnen of weg gecensureerd.
Onze verhalenverteller verzint elke dag een hoop stress bij elkaar tenzij je doorhebt wanneer hij weer begint. Dat lijkt mij een relativerende stoïcijnse gedachte. De gedachte aannemen is ze ook uitstralen. Naar verluidt word je daar gelukkiger van, en de ander ook.
Meer lezen.
- Maté, G., MD. (2022). The myth of normal: Trauma, Illness, and Healing in a Toxic Culture. Penguin.
- Vonk, R. (2023). Mijn ego heeft altijd gelijk: Van zelfbedrog naar zelfkennis. J.M. Meulenhoff.
- Metzinger, T. (2009). The ego tunnel: The Science of the Mind and the Myth of the Self. Hachette UK.
- Greenwald, A. G., The totalitarian ego: Fabrication and revision of personal history. American Psychologist, 1980, 35, 603-618. https://faculty.babson.edu/krollag/org_site/soc_psych/greenwald_tot_ego.html