Sterkte! Het is iets wat we elkaar wel vaker toewensen. Ik mocht het onlangs zelf ervaren hoeveel deugd het kan doen het te horen zeggen. Mensen zijn heel betrokken als het gaat om verlies of afscheid.
Sterkte staat voor moed, flinkheid, kracht om verdriet of leed te dragen. Je zou er ook veerkracht aan kunnen toevoegen, de mate waarin je weer recht veert na een opdoffer of tegenslag. Er is intussen een boekenkast over volgeschreven.
Wat ik me afvraag. Doe je dat helemaal op je eentje, sterk zijn, sterk in het leven staan? En komt het erop aan om altijd sterk te zijn, je altijd sterk te tonen? Mag er ook ruimte zijn voor emotionele kwetsbaarheid, voor eventjes niet zo sterk zijn?
Mijn gedacht is dat je pas echt sterk kunt zijn wanneer je omringd bent door de liefde en warmte van andere sterke mensen. Op je dooie eentje sterk zitten wezen lijkt me maar een saaie bedoening. Volgens mij heb je de warme sterkte van andere mensen nodig om je eigen sterkte te blijven voeden.
Moet dat dan zonodig binnen een traditioneel relatieconcept? Denk het niet, alleen zoeken we het daar wel, nog steeds in de eerste plaats. Ik denk uiteindelijk dat zo’n vast concept er weinig mee te maken heeft. Het gaat om de verbinding waaruit je volgens mij standvastige sterkte puurt.
Het gaat om het volle besef je omringd te voelen door mensen die je oprecht liefde en warmte toewensen – noem het de kracht van social connection. En nu zouden we kunnen zeuren over het feit dat tijdens de pandemie voortdurend werd gesproken over social distancing. Neen, net niet. Een mens is niet gemaakt om sociaal afstand te nemen, integendeel. Je moet kunnen verbinden, anders is er geen leven. Alleen kun je niet overleven, ook al zijn er mensen die dat anders bekijken, vaak vanuit een schijnonafhankelijkheid. Trouwens, extreem staan op je onafhankelijkheid is een traumaspoor. Het strookt niet met de menselijke natuur.
Sociaal verbinden is ook sociaal leren. Het is zelfs een van onze fundamenten.
In haar bekende boek The Top Five Regrets of the Dying zet auteur Bonnie Ware dit op nummer vier: I wish I’d stayed in touch with my friends. Als het einde nadert zeggen mensen dus dat ze meer verbinding hadden willen maken met vrienden. Meer verbinding had hen sterker kunnen maken om de cirkel van het leven zonder spijt te kunnen afronden.
Had ik maar dit. Had ik maar dat. Het is een pijnlijke gedachte en ze komt heel vaak voor. Meer dan we vermoeden.
Gelukkig kunnen we er hier losjes over nadenken maar bij veel mensen zit het echt te wringen. Sommigen lijken te willen vervallen in de hopeloze neiging om het verleden tot het bot te bekritiseren of alsnog te veranderen. Ik stel er graag de relativerende gedachte tegenover: het verleden verandert vanzelf wel, afhankelijk van de plek waar je staat en het standpunt van waaruit je kijkt. Dat standpunt bepaal je uiteindelijk zelf. Je maakt je eigen visie eng of juist heel weids. Het werkt meestal maar niet altijd. Er lijkt iets aanwezig in de mens waardoor het verleden ons blijft overvallen “gelijk een kuip mortel die van een stelling valt” (De Kapellekensbaan). Elke gelegenheid is goed om Louis Paul Boon te citeren.
De mensen die zich vastrijden omdat ze problemen hebben met hun verleden, zijn al lang niet meer op één hand te tellen. Schuld, schaamte en soms een striemende eenzaamheid, als gevolg van een vastgeroeste kijk op het verleden, vormen zelfs een rode draad in openhartige gesprekken.
Als uitsmijter zou ik daarom willen toevoegen: sterkte en veel liefde en warmte gewenst. Je wordt maar sterk – en voldoende sterk om het einde aan te kunnen – als je eerst gedragen wordt in verbinding, in liefde en warmte, in gelijkwaardigheid en openhartigheid. Onder vrienden zoals we zeggen.
Het is de laatste tijd een gevoelig thema geworden, ook in mijn leven.