Twee mensen

car communication 3100980 1280 Praktijk voor coaching en therapie Twee mensen

In elke mens zitten er twee mensen. Deze gedachte is zo oud als de straat. Alleen zijn we geneigd om door die straat te vlammen en geen tijd te nemen om af en toe stil te staan bij onszelf. 

In elke mens twee mensen, dat is toch een geweldige gedachte! Het betekent dat je nooit meer alleen bent. Weg eenzaamheid. Welkom dialoog. Socratische dialoog. 

De ene mens loopt door de straten op weg naar het werk of een ander ‘moeten’. Het is van moeten, voortdurend, en dat kost veel energie. De andere zoekt wat verpozing en gaat zitten op een gezellig terras, mensen kijken, filosoferen over God weet wat, over het leven wie weet. 

De ene mens zegt tegen zichzelf dat hij of zij nog van alles moet doen, liefst vandaag allemaal. Het leven van deze mens is nogal druk druk druk. Heb zeker geen tijd om stil te staan. Het moet ook allemaal vooruit gaan in deze wereld. Stilstaan is achteruitgaan, dat soort dooddoeners. De andere zegt: komaan, zo belangrijk is dat allemaal niet, laat staan dat je het allemaal vandaag nog zou moeten doen. Neem je tijd. Je leeft maar één keer. Laat ik maar wat van het leven genieten en me niet zo druk maken. 

Huis of thuis

De ene mens wil een huis kopen en een luxueuze auto rijden. De andere wil een thuis hebben, gezellig ingericht om zich thuis te voelen, en de auto dient om mee te reizen, om onderweg te zijn, om nieuwe oorden te ontdekken. 

De ene mens voert al te vaak een monoloog, om toehoorders te vinden, om gehoord en gezien te worden. De andere gaat in dialoog, vanbinnen met zichzelf en vanbuiten met andere mensen. Zo ontdek je ook gaandeweg de wijsheid in de Socratische dialoog. 

De ene mens laat van zich spreken om gezien te worden. De andere heeft de neiging om zich te verstoppen. De ene weet eigenlijk niet van de andere. Ze kennen elkaar nauwelijks. Het kan zover gaan dat ze totaal van elkaar vervreemd zijn. Wanneer ze elkaar daarentegen beter leren kennen wordt het leven een feest. 

De ene mens is ons ego. Het mag er zijn, zeker wel, maar het mag misschien wat leren dimmen, om uiteindelijk te mogen uitgroeien tot een quiet ego, een rustig en gedragen ego. De andere is ons echte of authentieke zelf. Het ego heeft het per definitie lastig om het echte zelf te (h)erkennen. 

Druk druk of nietsdoen

De ene mens in ons staat zelden of nooit stil. Hij – het ego is van nature nogal mannelijk – zorgt ervoor dat je aan jezelf voorbijloopt, op zoek naar wat?! De andere verlangt naar rust en niets doen, wat in deze tijden natuurlijk geen evidentie is. Wanneer de ene de andere niet kent betekent dat vaak ook dat nietsdoen niet zomaar zal lukken. Bij het nietsdoen kan er van alles naar boven komen dat je eigenlijk liever wegdrukt. Dit is bijvoorbeeld een uiterst lastige toestand voor die mensen die ernstig trauma hebben meegemaakt. 

De ene mens in ons is geneigd naar het verleden te kijken en naar de toekomst. Een van beide en vaak ook tegelijk. Over het verleden spreken we dikwijls met schaamte. Denken aan de toekomst maakt ons angstig. Zonder het te beseffen rijden we onszelf vast. De uitweg uit deze vicieuze cirkel is in het hier en nu zijn en zodoende ruimte geven aan de andere mens in ons. Verleden en toekomst bestaan eigenlijk niet, niet meer en nog niet. Er is alleen het nu. Dat is alles en niets tegelijk. 

Janus Vatican Praktijk voor coaching en therapie Twee mensen

Januskop

Buste van Janus Bifrons in de Vaticaanse Musea. In de beeldhouwkunst en schilderkunst is een januskop een hoofd met zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde een gezicht. Het is genoemd naar de Romeinse god Janus, die in een van zijn verschijningsvormen twee gezichten had. 

De ene mens is onze denker. De andere is onze voeler, onze intuïtie, ons buikgevoel. Zonder buikgevoel kun je eigenlijk niet helder denken. Vandaar ook dat we blijven denken tot we een ons wegen en er gras op onze buik groeit. Het denken brengt je niet tot kalmte met het denken.

De ene mens, ons ego, moet zeker niet sterven. Wat een gek idee trouwens. Zonder ego kan een mens simpelweg niet leven. Het is geen ballast. Het mag alleen wat rustiger worden, volwassener misschien, wijzer, gepokt en gemazeld door het leven, gelouterd. Hoe meer dialoog tussen de twee mensen in jezelf hoe beter dat ook zal lukken. Je gaat je daardoor ook beter in je vel voelen

sorabji Praktijk voor coaching en therapie Twee mensen

Innerlijke dialoog

In Moral Conscience Through the Ages (2014) beschrijft filosoof Richard Sorabji het verschijnsel van de innerlijke dialoog met jezelf. Plato was de eerste die erover schreef. De innerlijke dialoog is altijd bepalend geweest voor wat we ons moreel besef noemen, ons geweten. Het geweten is ook de oorsprong van de rechtsstaat. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens staat dat mensen “zijn begiftigd met verstand en geweten.” Mensenrechten hangen samen met de basisgedachte dat we een geweten en een verstand hebben. We kunnen ons de vraag stellen: wie geen innerlijke dialoog kent, heeft deze mens wel een geweten of moreel besef? Het doet me denken aan een figuur als Eichmann, die een dodenlijst samenstelde alsof het een boodschappenlijstje was.

De ene mens, ons ego, wil altijd gelijk hebben. De andere wil vooral gelukkig zijn. De ene zegt dikwijls het tegenovergestelde van wat de andere, ons echte zelf, eigenlijk wil zeggen. Dat is te horen en te zien voor wie goed kan horen en zien. All the world’s a stage and all the ego’s merely players, wat zomaar een variante is op de speech van Jaques in Shakespeares As You Like It, Act II, Scene VII (zie onderaan). 

Vervreemding

De ene mens, in de gedaante van het nog onvolwassen ego, is slechts de woordvoerder van een jarenlange conditionering en verknechting. In onvolwassen toestand kent de ene de andere niet. Het zijn vreemden voor elkaar. We spreken dan ook over vervreemding of aliënatie of vervreemd zijn van jezelf. De rechterhand weet niet wat de linkerhand bezielt. Dat kunnen we nu zelfs duiden door de werking van het brein onder de loep te nemen. 

Voorwaar, het is een interessante oefening om de parallel te zoeken tussen wat het ego in deze wereld doet en wat dit dan weer zegt over wie je als mens echt bent. Met dien verstande dat je als mens wel kunt evolueren. In welke mate is het ego het spiegelbeeld van ons echte zelf? 

Er valt veel voor te zeggen dat het ego onze afscherming is en dat een belangrijk deel van ons gedrag erdoor verklaard kan worden. Ons echte zelf geeft zich niet zomaar bloot. Het heeft een bescherming aangenomen. Het was ook nodig, ooit. 

Verschillend

Stel dat je ergens met een groep van vijfentwintig samenkomt, met een bepaald doel. Als het klopt dat er in elke mens twee mensen zijn dan kunnen we, afgaande op het bovenstaande, besluiten dat slechts de helft van hen aanwezig is. De andere helft is gezellig thuis gebleven, samen met de geliefde, met de kinderen of kleinkinderen. We staan er nauwelijks bij stil hoe verschillend die twee mensen zijn, en hoe weinig ze met elkaar communiceren. Ze zijn min of meer vervreemd van elkaar en dat is summier gezegd het drama van de moderne mens. Het doet me denken aan Hamlet.

De ene mens in jezelf wil altijd beter doen dan de vorige generatie. De andere mens in jezelf, je echte zelf, zegt: ik wil vooral mezelf kunnen zijn, mijn eigen leven kunnen leiden. Dat laatste is de beste manier om een burn-out te vermijden. 

Wie bij het lezen van al het voorgaande dit gevoel krijgt: ja maar ik besta toch uit nog veel meer mensen, bedenk dan dat het over verschillende delen in onszelf gaat. De twee mensen waarvan sprake bestaan uit veel tot heel veel verschillende delen. Zo ingenieus zit de mens in elkaar en zo weinig weten we over onszelf.  

(from As You Like It, spoken by Jaques)
All the world’s a stage,
And all the men and women merely players;
They have their exits and their entrances;
And one man in his time plays many parts,
His acts being seven ages. At first the infant,
Mewling and puking in the nurse’s arms;
And then the whining school-boy, with his satchel
And shining morning face, creeping like snail
Unwillingly to school. And then the lover,
Sighing like furnace, with a woeful ballad
Made to his mistress’ eyebrow. Then a soldier,
Full of strange oaths, and bearded like the pard,
Jealous in honour, sudden and quick in quarrel,
Seeking the bubble reputation
Even in the cannon’s mouth. And then the justice,
In fair round belly with good capon lin’d,
With eyes severe and beard of formal cut,
Full of wise saws and modern instances;
And so he plays his part. The sixth age shifts
Into the lean and slipper’d pantaloons,
With spectacles on nose and pouch on side;
His youthful hose, well sav’d, a world too wide
For his shrunk shank; and his big manly voice,
Turning again toward childish treble, pipes
And whistles in his sound. Last scene of all,
That ends this strange eventful history,
Is second childishness and mere oblivion;
Sans teeth, sans eyes, sans taste, sans everything.

Delen:

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze website gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Gerelateerd

Boek hier je afspraak

Loading...

Get your first free online consultation

Bibendum neque egestas congue quisque egestas diam. Laoreet id donec ultrices tincidunt arcu non sodales neque